Resultaat van een uit de hand gelopen hobby.
In
het jaar 1979 bouwden wij ons huis op een stuk grond van 37oo m²,
voorheen een aspergeveld.
Omdat
onze kinderen nog jong waren bestond onze tuin de eerste jaren uit een
grasveldje met wat speeltoestellen, een zandbak en eromheen wat bomen en
heesters. Er werd een hoek met fruitbomen aangeplant, een moestuin aangelegd
en in het achterste gedeelte liepen enkele jaren een aantal ganzen in een wei.
In
die tijd bezochten we evenementen die met tuinen te maken hadden en werden er
regelmatig boeken over tuinieren aangeschaft. Zo leerden we allerlei soorten planten, bomen en heesters kennen.
In
1982 zijn de plannen voor een royale vijver gerealiseerd.
Onze
aandacht werd, en wordt nog steeds, getrokken naar niet alledaagse
plantensoorten. Dit waren in de meeste gevallen planten die vorstgevoelig zijn
en dus in een vorstvrije ruimte moeten overwinteren: de zogenaamde
kuipplanten. Toen wij op een tuinbeurs een bedrijf ontdekten waar deze
kuipplanten gekweekt werden, was voor ons het hek van de dam. Na enkele jaren
hadden we een hele verzameling, met name Senna corymbosa (vroeger Cassia),
Solanum rantonetti en –jasminoïdes, Hibiscus, Nerium oleander, Lantana
camara, Abutilon, Babaco, Brugmansia’s, Eritrina crista galli, Ficus carica, Laurus
nobillis, Alyogine, Chyphomandra betacea en vele andere soorten.
Hibiscus (Foto: Huub Swagemakers)
Op beurzen en open tuinen kwamen we regelmatig de Oranjerievereniging tegen, de vereniging voor liefhebbers van kuipplanten, die allerlei activiteiten organiseert voor haar leden en we zijn in 1992 lid geworden. In 1995 hebben we op vraag van voornoemde vereniging voor de leden een open tuindag gehouden. Omdat er na deze open tuindag herhaaldelijk gevraagd werd of wij onze tuin wilden open stellen voor publiek hebben we besloten dit in de zomermaanden te doen. Zie Openingstijden.
Sinds een aantal jaren gaan wij wat selectiever te werk bij het aanschaffen
van planten. Onze verzameling bestaat momenteel (2006)
Omdat de citrusplanten een aparte verzorging verlangen zijn wij ons, sinds de aanschaf van de eerste plant, sterk gaan verdiepen in hoe je zo'n prachtige bomen het beste naar de zin kunt maken op een terras in Limburg, waar de weersomstandigheden vaak sterk wisselend zijn. Er werden boeken aangeschaft waarin de soorten en de behandeling ervan beschreven staan, ervaring uitgewisseld met andere citrusliefhebbers en de bomen doen het erg goed, ze dragen rijpe vruchten, nieuwe vruchten en bloemen tegelijk. Momenteel is de verzameling citrusbomen dan ook behoorlijk groot. Het is voor ons beiden genieten op het terras met al die citrusvruchten om ons heen.
De "Hesperiden Hof" heeft haar naam dan ook te danken aan de prachtige verzameling citrusbomen. Voor uitleg over deze naam zullen we ons moeten verplaatsen in een stukje Griekse mythologie. Hier volgt een stukje uitleg dat ik heb gevonden op het internet.
Aan de onderzijde van de gravure is de Tuin der Hesperiden (Hesperidum Horti) afgebeeld. De Hesperiden, 'avondmeisjes' of 'dochters van de nacht' ('hespera' is avond in het Grieks), woonden in het verre westen, aan het einde van de wereld, in het land waar de zon ondergaat. Volgens de bekendste lezing van de mythe was dit het gebied van het huidige Atlasgebergte in Afrika, maar men dacht zich het ook voorbij de Zuilen van Herakles (Gibraltar) of op een eiland in de oceaan. In de Griekse mythologie waren de Hesperiden de zeven (volgens sommigen: vier) dochters van de titan Atlas en Hesperis, volgens anderen dochters van Nyx (de Nacht), of van Phorkys en Keto, of van nog andere oorsprong. Op de afbeelding zien we drie dames, en het valt niet uit te maken welke van de zeven aan de Hesperiden toegeschreven namen dezen dragen: Aigle, Arethusa, Erytheia, Hesperia, Hestia, Hespera of Hesperusa. Zij zijn genoemd naar hun moeder, of naar de vader van deze, Hesperos. In een niet ver van het Atlasgebergte gelegen tuin van Hera bewaakten zij een boom (de levensboom, waaraan gouden, eeuwige jeugd schenkende appelen groeiden) die de godin Gaia (de Aarde) uit haar schoot liet voortkomen, om aan Hera, toen deze met Zeus in het huwelijk trad, een kostbaar bruidsgeschenk te geven.
Om die
boom nog veiliger te doen bewaken stelde de godin een tweede wachter over
haar appelen aan, namelijk de honderdkoppige draak Ladon, een zoon van
Typhon en Echidna, die nooit sliep, en door zijn voortdurend gebrul allen
die in de nabijheid kwamen, verjoeg. Alleen de held Herakles kon dit monster
aan. Hij versloeg het toen hij door Eurystheus uitgezonden werd om drie van
die appelen te halen. Dit was het elfde van de (twaalf) werken van Herakles.
In de literatuur en op afbeeldingen zijn er van deze mythe twee versies: in
de ene verslaat Herakles de draak en pakt de appels; in de andere versie
vraagt hij Atlas, die toch, met het hemelgewelf op zijn schouders, bij de
tuin staat, om de appels te halen terwijl Herakles de last even van hem
overneemt. Op de gravure gaat Herakles het monster te lijf.
(De boom met gouden appels was een sinaasappelboom). Hieronder ziet u nog een plaatje uit de Griekse mythologie. Drie dames, Hesperides, dansen om een boom met gouden appels.
Onze
tuin wordt bezocht door mensen die een doel zoeken tijdens een; fietstocht
Senioren gymclub Baarlo